woensdag 27 mei 2015

Klas 3C, Hoofdstuk 5, Opdracht 2.4

3 december 2014
Lief dagboek,
vanavond heb ik weer in mijn eentje eten, zoals vaker de laatste tijd. Hans zegt dat hij moet overwerken, dat het heel druk is op zijn werk. Ik wil hem wel vertrouwen, maar ik kan het gewoon niet meer. Minimaal drie keer per week moet hij "overwerken", komt hij 's ochtends vroeg thuis en doet hij boos en kortaf tegen me. In mijn boek schreef ik ooit een verhaal over de vriend van Anouk, die vreemdging. Het is eigenlijk heel erg, maar ik verdenk Hans ervan dat hij vreemdgaat. Ik zag hem pas thuiskomen om zes uur in de ochtend, hij stapte uit een rode auto waar hij niet zelf in reed. Misschien ben ik doorgedraaid en zit ik mezelf gek te maken met het idee dat ik niet goed genoeg ben zodat mijn man liever met een ander gaat. Toch twijfel ik iedere dag minder en minder aan mijn theorie. Morgen ga ik Hans volgen, als hij weer eens moet overwerken. Ik hoop zo dat hij écht moet werken en dat ik me zorgen maak om niets, maar ik ben bang. Bang dat Hans wel vreemdgaat, dat mijn theorie klopt en dat ik niet goed genoeg voor hem ben. Dat ik te min ben voor hem.
Voor nu moet ik me concentreren op mijn boek, ook al is het enige waar ik aan kan denken is Hans en aan wat ik morgen ga zien. Soms herken ik mezelf in Anouk, lijkt het alsof ze een soort onderbewustzijn van me is. Dan hoor ik haar stem tegen me praten.

4 december 2014
Stom dagboek,
wat ben ik kwaad. Kwaad!
Hans moest (natuurlijk) overwerken, dus ben ik na zijn dagelijks ik-kom-niet-thuis-vanavond-telefoontje naar zijn werk gegaan. Gesloten, natuurlijk. Op weg naar huis kwam ik langs de basisschool van ons dorp, waar ik een bekend gezicht opmerkte. Hans. En een bekende auto. De rode die die ochtend voor ons huis stopte. Ik zag Hans bij de auto staan, hij wachtte ergens op. Ik besloot achter een boom te blijven staan en toe te kijken. Na tien minuten ging de schoolbel en weer een poosje later kwam een jonge aantrekkelijke vrouw met rood haar en slanke benen naar buiten. Gewoon een lerares, probeerde ik mezelf wijs te maken. Maar diep van binnen wist ik dat het niet 'gewoon' een lerares was. En waar ik bang voor was, gebeurde ook.
De rode feeks liep in de richting van Hans en zoende hem licht op zijn lippen, maar hoe lichter, hoe erger, want dat duidde op een bepaald soort vertrouwelijkheid, de vertrouwelijkheid die ooit tussen mij en Hans ontstond. Hij stapte bij haar in de auto en ze reden weg, naar huis waarschijnlijk waar ze.. Nee. Ik wil het niet eens weten wat ze verder gaan doen.
Via een leerlinge op school (kostte me weer twintig euro) ben ik erachter gekomen dat die rooie een counselor is, Eefje Dekker. Ik moet me echt inhouden om Hans niet meteen aan te vallen als hij thuiskomst, áls hij thuiskomt. Maar hij komt hier niet zomaar mee weg.

13 december 2014
Ik heb een tijdje rustig aangekeken hoe Hans steeds minder thuis is. Mijn Hans, die er voor me zou moeten zijn, liggend bij één of andere roodharige counselor van een bassischool in bed. Een paar dagen geleden heb ik op internet een Walther PPK gekocht. Anouk vertelde me dat het een heel goed idee zou zijn, ze fluisterde me een heel handig plan in.
Ik ga met mijn wapen naar het huis van Eefje waarvan ik de sleutel al heb (uit de jaszak van Hans gehaald) en schiet haar neer. Ik gebruik handschoenen zodat er geen vingerafdrukken te vinden zijn.
Niemand zal er ooit achter komen dat ik haar heb vermoord, ook Hans niet. Hij weet natuurlijk niet dat ik weet dat hij vreemdgaat. Die Eefje krijgt wat ze verdient.
Geweldig plan. Ik hou van Anouk, die diep van binnen super goede ideeën aan me door fluistert. Het gaat me vast lukken, en dan is Hans weer voor mij.

22 maart 2040
Lief dagboek,
wat is er een hoop gebeurt het afgelopen jaar. Het begon allemaal de dag nadat ik voor het laatst in jou heb geschreven, ruim een jaar geleden. Ik heb het gedaan. Ik heb geprobeerd Eefje te vermoorden. Deels is mijn plan gelukt: ik heb inderdaad iemand vermoord. Maar niet Eefje. Toen ik het huis van F.E. Dekker inliep en Anouk me aanraadde te schieten toen ik iemand op me af hoorde lopen, deed ik dat. Ik schoot. Ik rende weg. Ik was in paniek. Eenmaal thuis aangekomen ging de bel en stond de politie op de stoep met de melding dat er iets ergs was gebeurd. Niet met Eefje, nee. Met Hans. Ik had Hans, mijn eigen man, neergeschoten. Eén schot, recht door zijn hart. Op dat moment kon ik er alleen maar aan denken dat die rode feeks nog steeds hier rondliep. Ik werd meegenomen naar het bureau, waar ik verhoord werd. Natuurlijk kon ik mijn mond niet houden en hoe boos Anouk ook op me was vertelde ik in paniek alles aan de politie.
En nu, ruim 25 jaar later, heb ik mijn gevangenisstraf en tijd in de psychiatrische inrichting uitgezeten en heb ik er zoveel spijt van. Elke dag nog denk ik eraan, maar ik probeer het te vergeten. Ik ga verhuizen naar het buitenland, waar niemand me kent. Waar niemand me op straat aanstaart van 'oh kijk, dat is die vrouw die haar man heeft vermoord' en dan met een grote boog om me heen loopt omdat ik zogenaamd gevaarlijk ben. Maar ik weet wel beter. Ik was niet gevaarlijk, Anouk was gevaarlijk. Ik schrijf niet langer over Anouk en heb Anouk uit mijn leven weten te krijgen. Vanaf nu bepaal ik alles zelf.
Ik ga een niet alleen met een nieuw hoofdstuk in mijn boeken beginnen, maar ik begin ook een nieuw hoofdstuk in mijn leven. En daarvoor ga ik proberen te vergeten wat ik, of eigenlijk Anouk, 25 jaar geleden heeft gedaan. Ik ga je verbranden, lief dagboek, zodat ik echt een nieuwe start kan maken en mijn herinneringen uit kan wissen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten