Een koud gevoel bracht hem terug bij zijn bewustzijn. Bijna één meter water bedekte de vloer van het ruim. Nog steeds was er niets anders dan geschreeuw, gehuil en gegil te horen. Nog steeds waren de opgesloten mannen aan het proberen het luik, dat door één van de blanken was dichtgemaakt, open te breken terwijl zij hun lotgenoten vertrapten. Langzaam steeg het water op. Kofi deed een poging te gaan staan maar werd direct teruggetrapt door de anderen. Na een aantal mislukte pogingen lukte het hem te gaan staan. Hij keek omlaag: het water stond al tot aan zijn middel. Het zou niet lang meer duren voordat het hele ruim onder water stond en ze zouden verdrinken.
De paniek brak uit. Het water had de bovenkant van het ruim al bijna bereikt. Meer dan de helft van de mannen was al verdronken. Een aantal mannen waren nog over, waaronder Kofi. Tevergeefs sloegen zij tegen het dak, hopend dat het open zou breken en zij aan hun dood konden ontsnappen.
Op de markt werden de geruchten snel verspreid. Ook Willem kreeg ze te horen. De Hollandse reddingsvlotten waren aangekomen. Ze hadden de zwarte slaven achtergelaten op het zinkende schip, waarschijnlijk allemaal verdronken. "Het heeft zo moeten zijn, God heeft het zo willen laten gaan." Zo sprak de vader van Willem. Vele Hollanders waren teleurgesteld. Niet om het feit dat alle onschuldige zwarten verdronken zijn door hun eigen fout maar omdat zij nu geen slaven hebben en één van de beste schepen is gezonken. Behalve één: Willem. Hij is kwaad. Hoe konden zijn landgenoten zoiets doen? God zou toch nooit gewild hebben dat al deze onschuldige mensen verdrinken?
Het water had nog maar ongeveer tien centimeter overgelaten en dan zou het hele ruim onder water staan. Er was geen uitweg meer mogelijk. Niemand die hen nog kon redden. Niemand die hen zou willen redden. De blanken waren natuurlijk al lang aan land met de reddingsvlotten. Kofi had ze zien liggen toen hij buiten liep. Het luik openen was onmogelijk maar misschien was er nog een andere opening. Kofi nam een grote hap adem en dook onder water, waar hij alle lichamen van de overleden, onschuldige en als beest behandeld door de blanken, zag liggen. Zoekend aan alle wanden naar een uitgang zwom Kofi zo snel als hij kon door het ruim. Snel zwom hij weer naar boven om nieuwe adem te halen, waar hij merkte dat het water bijna de rand van het dak had bereikt. De paniek brak hem uit. Hij voelde nog een keer aan alle wanden of er een uitgang was waar hij doorheen kon om te ontsnappen aan zijn wrede lot maar er was geen uitgang mogelijk. Kofi zwom naar boven om nog een laatste keer adem te kunnen halen maar ook dat was niet langer mogelijk.
Terwijl de Hollanders treurden om het feit dat zij geen slaven hadden, blies Kofi zijn laatste adem uit en verdronk in het ruim waar hij samen met zijn onschuldige landgenoten, opgesloten was door de egoïstische blanken om naar Holland te worden vervoerd en als slaaf te dienen.
hallo Romy,
BeantwoordenVerwijderenJe verhaal is zo geschreven dat het erg makkelijk te lezen is. Je leest er erg snel doorheen en dat is erg fijn. Ook is het leuk dat je door bent gegaan waar het boek eindigde, en niet ineens met een andere situatie begint zoals de meesten hebben gedaan.